De gigantische.
Een bijzonder goede solitair die met name in het najaar zeer indrukwekkend is, tenminste, als je er plaats voor hebt.
Je kunt hier heel creatief leuke gekke dingen mee doen.
Een wolk van een reus.
De woekerwoede van deze plant zet je naar je hand op de juiste plek. Ze moet ergens staan waar ze de ruimte heeft en geen kostbare planten onder de voet kan lopen. Dan blijft je blij met dit, en ik vertel het pas aan het eind, mooiste blauw dat er is. Een azuur-blauwe voorjaarszee van bloemen.
Later is het dankzij het goed dichtgroeiende blad een van de allerbeste bodembedekkers.
In het Duits: Beinwell naar een van de vele medicinale toepassingen. Het blad wordt ook gegeten en als meststof gebruikt. (Pas op: Het eten van grote hoeveelheden kan leverschade veroorzaken.)
Leg het blad in de voor bij aardappelen.
Verder is het een fijne onkruid onderdrukkende plant voor de hommels en bijen. Sommige insecten maken een gaatje in de bloem omdat hun tong te kort is om via de buisbloem bij de nactar te komen.
Als je ze maait lopen ze weer uit en gaan opnieuw bloeien.
Een soort Buxus maar dan aangenaam geurend en bloeiend en gezond.
Je mag ze naar hartelust in model snoeien, maar ik zou dat na de bloei doen. Ze vormen uitlopers waardoor ze snel dichte polletjes vormen. Zelfs droge schaduw verdragen ze nog prima.
Hun donkergroene glanzende blad houden ze ook in de winter. Je kunt er de heggetjes om je lavendelvakken mee maken als dat perse moet.
Mijn liefde voor Teucrium flavum ontstond bij onze eerste ontmoeting in een rotsige berm in de Ardèche. Deze vorm met haar bolle glimmend groene blad komt onze relatie alleen maar ten goede.
Ze is bladhoudend, ook bij ons en vormt tamelijk strakke bolronde pollen. Het blad heeft een subtiele kamfer eucalyptus geur.
Een glimmend schone, opgeruimde plant.