Longkruid verdraagt schaduw prima. Maar staat, net als de meeste planten, als er voldoende vocht is ook graag in de zon.
Dit is een van onze favorieten vanwege de grote bleek opaal-blauwe bloemen.
Het blad heeft grote zilveren plekken.
Porselein plant.
Een Duitse cultivar met dun gevlekt zachtgroen blad en dromerige zachtroze bloemen.
Lang de beste roze naar wij dachten maar inmiddels zwaar beconcurreerd door 'Pink Haze' en 'Pierre's Pure Pink'.
Kies zelf maar.
Voor de afwisseling eens aan iets wilder wildemanskruid dan de gebruikelijke ouderwetse zaairassen.
Deze planten zijn ook gezaaid dus de kleur kan variëren van dat bijzonder maan-blauw tot donker paars, heel soms wit.
Deze soort komt wild voor in Europa, Russland, China, VS en Canada. Het is de nationale bloem van Finland.
Zuiver witte bloemen in het vroege voorjaar, zo rond Pasen een soort mijlpaal.
De zaden ontstaan in heerlijk warrige pluizen waar de plant nog lang sierwaarde aan ontleent.
Ze mogen graag in een soort rotsplant omgeving groeien.
Wit wildemanskruid is helemaal pluis.
Zo harig dat we hier misschien wel op de grens tussen het plantenrijk en het dierenrijk zitten.
Na de snoeperige bloemen komen lekkere pluizen.
Een goed vaste voorjaarsbloem met een beestachtig spannende zomergestalte.
Een nog onontdekte kleur voor deze voorjaarsbloeiende rotsplant.
Ze groeien hier niet ver vaandaan in Duitsland in het wild en daar kom je vast ook deze heerlijke kleur tegen. Van nature zijn ze diep paars-blauw.
Echt een bloemetjes plant.
Paasklokjes zou je ze kunnen noemen deze fijne vroege en best grote bloemen voor zo'n kleine plant.
Als ze het naar hun zin hebben, op een best warm plekje in doorlatende grond kunnen ze hele plakken vormen.
De zaaddozen zijn lollige pluizebollen.
Deze is veel verfijnder dan de andere Pycnanthemum, met haar smal geveerd blad.
Kleine knoopachtige witte bloemen in clusters, de hele zomer
dit is geen muntsoort, maar ze heeft wel een munt-geur.
Het geslacht Pycnanthemum werd vroeger tot de Mentha gerekend.
Een amerikaanse bosrandplant met heerlijk zilveroplichtend topblad.
Een van de beste vlinderplanten die er zijn!
Bovendien heerlijk geurend.
Het blad kun je vers kauwen, of je kunt er thee van maken.
De eerste keer dat ik deze plant met paars gespikkelde witte bloemen en smal grijzig blad uit het zuiden van de VS zag stond er een bordje bij met: Origanum viride. De bijen uit een nabijgelegen korf vlogen er massaal op, zo'n bevlogen plant zag ik daarna nooit meer.
De groeiwijze lijkt inderdaad op die van marjolein. Het is ook een ex-munt: vroeger heette ze Mentha pilosum.
Die muntgeur blijft en wordt na drogen zelfs nog sterker.
De zoet sappige vruchten rijpen eind september en smelten quasi in je hand.
In 1820 gevonden door Bonnet uit Boulogne sur Mer en vernoemd naar
monsieur Hardy, directeur van de 'Jardin de Luxembourg' in Parijs.
Ze kan zich zelf bestuiven maar de opbrengst wordt aanzienlijk verhoogd wanneer een van de volgende rassen in de buurt staan: 'Bonne Louise d'Avranches', 'Charneux' 'Clapp's Favorite', 'Conference', 'Doyenné du Comice', 'Gieser Wildeman', 'Supertrevoux' of 'Triomph de Vienne'.
Dit zusje van Pyrus salicifolia var. pendula bloeit wat rijker en heeft net zulke leuke kleine peertjes.
Een heerlijk gedrongen, handzaam zilver boompje. Iedereen denkt dat het een olijf is maar deze schoonheid komt tot 1700 m hoog voor in Albanië, Turkije, Roemenië, Griekenland en de Krim. Ze heeft dus geen enkel probleem met zelfs onze strengste winters.
Het zacht zilveren blad heeft de vorm van een bootzeil, vandaar de naam.