Extra zilver blad en zeer rijke volle bloei kenmerken deze recente dwergvorm gevonden tussen zaailingen van 'Blue Spire'.
Knippen zorgt voor herbloei. Maar doe dat in ieder geval elk voorjaar.
Goed voor een zilveren medaille op Plantarium 2009.
Deze heeft de fijnste wollige bloemen.
Ik ga hier niet omheen draaien; dit is gewoon een simpele bodembedekker en we zijn er wegens gebrek aan tijd en aandacht nog niet achter welke affinis nu de allerbeste is.
Tot nu toe weten we zeker dat ze onverwoestbaar zijn en allemaal rood en roze tegelijk kunnen bloeien.
Lekker laag zijn ze ook allemaal, dus zijn het perfecte bodembedekkers.
Een recente introductie van Chris Ghyselen, de Belgische tuinarchitect en tevens Persicaria koning. De meeste van onze Persicaria zijn door hem geselecteerd.
Deze nieuwe bloeit rijk en lang met zeer ranke lange bloemstengels.
Persicaria zijn heel sterk en makkelijk en bloeien meestal tot de eerste vorst waarna ze abrupt in elkaar zakken.
Deze majestueuze schermbloemige kan een beetje tippen aan Ferula. Dus ze is geweldig.
Het blad komt niet hoger dan 70 cm, de rest vormt het transparante bloemstengel festijn. Die stengels zijn bovendien donker purper.
Een zeer bruikbaar verticaal element voor je border dus. Ik denk daarbij aan prairie hoewel ze oorspronkelijk uit zuid-oost Europa komt.
Het donker purperen blad doorstaat milde winters ongeschonden. Mocht het bevriezen, dan krijg je prachtig nieuw blad in het voorjaar. Zoals meestal; hoe kouder, hoe donkerder. De combinatie met de heerlijke paarse bloemetjes is ook geslaagd. De bloemen zijn diep donker en bijzonder groot voor jakobsladder.
Een geweldige nog vrij nieuwe introductie.
'Stairway to heaven'.
Pluot is de samentrekking van plum en apricot een kruising dus van een abrikoos met een Japanse pruim.
Pluot is niet zelf bestuivend. Bestuiving is mogelijk met abrikoos, pruim, sierpruim of een ander ras pluot.
De smaak van de gladde vruchten is bijzonder goed, zeer zoet en complex.
Abrikoos-pruim is in Californië ontwikkeld door Zaiger's Genetics.
Alleen al vanwege de naam maar ook vanwege de fabuleuse smaak zijn we dol op de reausachtige, stokoude 'Schneiders Späte Knorpelkirsche' in onze schapenweide. 'Dönissens', omstreeks 1824 in Duitsland gevonden, is net zo lekker en ook goed productief. De oogst is relatief laat; vanaf eind juli. Bestuiving kan met de meeste andere rassen uitgezonderd 'Kordia' en 'Techlovan'.
De beste gele.
'Regina' is een kruising uit 1981 van 'Schneiders Späte Knorpelkirsche' (dat zijn de grote kersenbomen op onze kwekerij) met 'Rube'. De kersen hebben een bijzonder goede smaak en aroma en weinig last van barsten, ze rijpen relatief laat, eind juli.
Ze is zelfbestuivend, maar andere kersenrassen in de buurt geven meestal een wat hogere opbrengst.
Dit zijn kleine boompjes, dus goed te verzenden. Omdat ze laag veredeld en als zuilvorm gekweekt zijn blijven ze klein.
'Sylvia' is een vrij late (eind juli), zelf bestuivende zuilvormige zoete kers. Het blijft een smal opgaand, klein boompje, dat weinig snoei vraagt. Als zuilvorm kan ze ook in pot op het terras worden gehouden.
Kruisbestuiving met andere rassen zal de opbrengst verhogen.
In de volle grond hoef je ze ook geen water te geven en vergt ze nog minder onderhoud.
Eindelijk kunnen we ook deze klassieker van voor 1850 uit ons lieve buurland aanbieden. Ze heeft zeer goed smakende grote donkerpaarse vruchten met groen-geel vruchtvlees die vanaf half augustus rijpen. Ze is zeer ziekte resistent.
Ze is prima zelfbestuivend, maar de opbrengst kan worden verhoogd door kruisbestuiving met 'Anna Spath', 'Czar','Monsieur Hatif', Opal', 'Reine Claude d'Althan' en 'Victoria'.
Met mate snoeien in het voorjaar.